top of page
agapornis
kuiken
Ara's
haan
papegaai1_edited_edited

Vogels die behoefte hebben aan intensieve zorg kunnen worden opgenomen op onze verpleegafdeling.
Voor optimale hygiene op de verpleegafdeling wordt de lucht vanuit elk individueel verwarmd opnamehok
direct afgezogen. Zo komen de vogels niet via de lucht in contact met mogelijke ziekteverwekkers van andere
vogels.

 

Belangrijk:

Vogels laten meestal pas in een laat stadium zien dat ze ziek zijn. In de natuur is het namelijk erg gevaarlijk om als prooidier te laten zien dat je verzwakt bent. Wanneer ze het wel duidelijk laten zien, is er vaak al sprake van een gevaarlijke situatie. Stel een controle door de vogelarts daarom nooit uit!

 

Lichamelijk onderzoek & nader onderzoek
Uiteraard worden zieke vogels eerst uitvoerig uitwendig onderzocht door de vogelarts. Helaas is het bij vogels minder vaak mogelijk dan bij bijvoorbeeld honden en katten om alleen door middel van het uitwendige onderzoek een diagnose te kunnen stellen. Vaak is het daarom nodig om nader onderzoek te verrichten, zoals bloedonderzoek, ontlastingonderzoek, microscopisch  onderzoek , röntgenonderzoek, echografisch of endoscopisch onderzoek. Al deze onderzoeken vinden plaats op onze kliniek.

vogelarts agapornis Dierenkliniek IJburglaan  Amsterdam
Vogel
vogelarts papegaai Dierenkliniek IJburglaan Amsterdam
Aankoop
Aanschaf

Papegaaien en parkieten kunnen erg leuke huisdieren zijn en worden daarom veel gehouden. Besef voor het aanschaffen van vogels echter wel goed dat ze naast een goede huisvesting en voeding, ook aandacht en uitdagingen nodig hebben. Bovendien kunnen sommige soorten erg oud worden. Zelfs de kleinere soorten zoals de grasparkiet, agapornis en de valkparkiet kunnen wel tussen de 10 en 30 jaar worden. De grotere soorten zoals de grijze roodstaart papegaai, amazone papegaaien en ara’s worden natuurlijk nog veel ouder.

Ons advies is om een nieuwe kromsnavel altijd eerst te laten onderzoeken door de vogelarts / vogelspecialist en te laten testen op een aantal beruchte ziektes (bijv. Bek&Verenziekte PBFD, Polyomavirus, papegaaienziekte en PDD / KDS). Deze tests doen wij door middel van bloedonderzoeken en een uitstrijkje. Ook de ontlasting kan worden onderzocht op bepaalde infecties door parasieten en gisten.

Wanneer U al andere vogels in huis heeft, is het verstandig om de nieuwkomer gedurende een aantal weken te isoleren van de rest.

Wanneer U een vogel aanschaft, is het erg belangrijk om te weten hoe oud deze is en in hoeverre de vogel al zelfstandig eet. Jonge vogels moeten namelijk altijd worden bijgevoerd, ofwel door de ouders, ofwel door U! Belangrijk om te weten is dat handopfok (het weghalen van de jongen bij de ouders en met de hand groot brengen) verboden is in Nederland. 

Koop het liefst een vogel die zo min mogelijk contact gehad heeft met andere vogels om de kans op besmettelijke ziektes te beperken.                    

Informatie ziektes

Papegaaienziekte

 

Wat is papegaaienziekte?

Papegaaienziekte, ook wel “psittacose” genoemd, is een infectieuze aandoening bij vogels die wordt veroorzaakt door de bacterie Chlamydia psittaci.

De ziekte wordt vooral gezien bij nieuw aangeschafte vogels of bij vogels die onlangs contact hebben gehad met een andere vogel (bijvoorbeeld doordat ze een nieuw vriendje hebben gekregen). Deze andere vogel hoeft niet ziek te zijn, maar kan de ziekteverwekker wel uitscheiden en zo andere vogels (en mensen!) besmetten. Het kan soms wel enkele weken duren voordat de vogel ziek wordt.

 

De verschijnselen die ontstaan bij papegaaienziekte zijn vaak weinig specifiek. De vogel is suf, zit bol, wil niet of weinig eten en verliest gewicht. Ook kan de vogel luchtwegverschijnselen zoals niezen, neusuitvloeiing en proesten vertonen. Een belangrijk verschijnsel waarbij we altijd aan papegaaienziekte denken is een gele/groene verkleuring van de uraatfractie bij de ontlasting. Deze is normaal gesproken wit en ligt bovenop de ontlasting.

 

Vooral grasparkieten staan er om bekend om “symptoomloos drager” te zijn. Dit betekent dat ze de ziekte bij zich kunnen dragen zonder zelf ziek te zijn, maar wel de ziekteverwekker uitscheiden via de ontlasting, snot en oogvocht.

 

Hoe stellen we de diagnose?

Het stellen van de diagnose is erg belangrijk, zowel voor de vogel als voor uzelf. De ziekte is namelijk overdraagbaar naar mensen (zie verderop).

Om de diagnose te stellen nemen we een monster van het oog-, snavel- en cloacaslijmvlies dat we vervolgens opsturen naar het lab. Binnen enkele dagen tot een week hebben we dan de uitslag. Helaas komt het voor dat we een vals negatieve uitslag krijgen.

 

Wat is de behandeling van papegaaienziekte?

Nog voordat we de uitslag binnen hebben starten we al met de behandeling. Deze bestaat uit het toedienen van een injectie met antibioticum. Deze injectie zorgt er voor dat de vogel binnen 24 uur geen ziekteverwekkers meer uitscheidt. De vogel kan dan dus geen andere vogels of mensen meer ziek maken (NB. Besmetting van andere vogels of mensen kan echter wel al eerder zijn opgetreden maar nog niet tot uiting zijn gekomen!).

Wanneer blijkt dat de test positief is, zoals in het geval van uw vogel, zal de vogel nog 5 aanvullende injecties krijgen, elk met een week tussentijd.

Een andere optie is de vogel te behandelen met een antibioticumdrankje dat in de snavel ingegeven moet worden. Nadeel hiervan is dat de vogel dan gedurende ca. 6 weken 2x daags gemedicineerd moet worden.

 

Het is belangrijk dat het verblijf van de vogel goed gereinigd wordt met chloor. Aangezien chloordampen niet prettig zijn voor de vogel is het verstandig de vogel gedurende het schoonmaken even in een andere ruimte te plaatsen.

 

Waarom nog testen en niet gelijk behandelen?

Omdat de behandeling uitscheiding van de ziekteverwekker binnen 24 uur stopt, kunnen we niet later alsnog de test doen.

Het is erg belangrijk om te weten of de vogel daadwerkelijk papegaaienziekte heeft. Ten eerste is de behandeling voor papegaaienziekte een langdurige, gedurende 6 weken krijgt de vogel elke week een injectie antibioticum. Deze prik gaat in de borstspier en geeft daar wat lokale schade en irritatie. Deze trekt vanzelf weer weg zodra de behandeling voorbij is, maar als de injecties niet nodig zijn dan willen we die liever vermijden. Daarbij speelt ook het huidige antibioticumbeleid een rol, we willen niet onnodig antibiotica gebruiken wanneer dat niet nodig is.

Een andere belangrijke reden is uw eigen gezondheid. Papegaaienziekte is een zoönose, dat betekent dat het een ziekte is die van dier op mens kan worden overgedragen. Vooral mensen met een verminderde afweer, zoals jonge kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en mensen met een (chronische) ziekte zijn gevoelig. Als we weten dat de vogel daadwerkelijk papegaaienziekte heeft, dan bent u veel alerter in het geval van het ontwikkelen van eventuele verschijnselen en kunt u dit aan uw arts doorgeven.

 

Waar moet ik voor mezelf op letten in geval van papegaaienziekte?

Besmetting vindt plaats door het inademen van besmette stof. Niet iedereen die besmet raakt wordt ook daadwerkelijk ziek. Ziekte kan ontstaan zo’n 1-4 weken na besmetting. Mensen vertonen vaak griepachtige verschijnselen (koorts, rillingen, spierpijn, hoesten). Soms kan de ziekte ernstiger verlopen, met heftigere luchtwegklachten (bijv. een longontsteking) of zelfs leverproblemen.

Wordt u of iemand uit uw omgeving ziek nadat er bij uw vogel papegaaienziekte is vastgesteld, meldt dit dan altijd aan uw arts. Hij/zij kan u dan medicatie voorschrijven.

 

Waarom wordt er een melding gedaan bij de NVWA?

Papegaaienziekte is een “aangifteplichtige” ziekte, dit betekend dat we als dierenarts verplicht zijn een melding te doen bij de NVWA in geval van een positieve testuitslag. De NVWA zal dan met u contact opnemen over de te treffen maatregelen (o.a. het schoonmaken en desinfecteren van het verblijf van de vogels). Twee weken na het einde van de behandeling zal de NVWA de vogel opnieuw testen om te controleren of de ziekteverwekker daadwerkelijk weg is.

De NVWA neemt de vogel dus niet in beslag.

 

PDD, kliermaagdilatatiesyndroom

 

Wat is PDD?

PDD staat voor Proventricular Dilatation Disease, in het Nederlands Kliermaag Dilatatie Syndroom genoemd. De ziekte, die voornamelijk bij papegaai-achtigen voorkomt, tast het maag-darmkanaal van vogels aan.

 

PDD is een infectieuze ziekte met als oorzaak het Aviaire Bornavirus. Dit virus geeft een ontsteking van de zenuwen die onder andere het maag-darmkanaal aansturen. Hierdoor vindt de normale peristaltiek van de maag en de darmen niet goed meer plaats, waardoor voedsel zich ophoopt in de kliermaag en krop van de vogel. Voedsel kan niet goed meer worden verteerd, waardoor de vogel afvalt.

Het virus kan via direct contact tussen vogels worden overgedragen, maar verspreiding vindt mogelijk ook plaats via indirect contact (dus via materialen) en de eieren.

De verschijnselen van PDD zijn vaak aspecifiek; de vogel is sloom, zwak en zit bol maar heeft vaak nog wel een redelijk normale eetlust. Gewichtsverlies is een veelvoorkomend verschijnsel. Een belangrijk kenmerk van PDD is de aanwezigheid van onverteerde zaadjes in de ontlasting. Tevens wordt vaak gezien dat vogels met PDD braken.

Naast verschijnselen van het maag-darmkanaal zien we ook wel evenwichtsproblemen, kreupelheid, spiertrekkingen en epileptiforme aanvallen. Dit komt omdat het virus ook het centrale zenuwstelsel kan aantasten.

 

Echter, een grote kliermaag kan ook andere oorzaken hebben. Denk hierbij aan infecties met gisten of megabacteriën, bacteriële infecties, parasitaire infecties, tumoren of vreemde voorwerpen in het maag-darmkanaal. Ook sommige vergiftigingen, met name een zink- of loodvergiftiging, kunnen leiden tot een vergrote kliermaag.

 

Hoe stellen we de diagnose?

Middels een röntgenfoto kunnen we aanwijzingen krijgen voor een vergrote kliermaag. Vaak is een aanvullende contrastfoto met barium nodig om met zekerheid te kunnen zeggen dat het de kliermaag betreft. We geven barium in in de krop van de vogel, waarna dit het maag-darmkanaal doorloopt. Barium toont zich heel licht op de foto, waardoor we de vorm van het maag-darmkanaal kunnen zien. Tevens kunnen we met behulp van het barium een beeld krijgen van de passagesnelheid in het maag-darmkanaal, die vertraagd is in het geval van PDD.

 

Als we middels het lichamelijk onderzoek van de vogel en het ontlastingsonderzoek de andere oorzaken voor een vergrote kliermaag hebben uitgesloten, kunnen we een bloedonderzoek doen om te kijken of de vogel besmet is met het Aviaire Bornavirus. Echter, een positief geteste vogel hoeft niet altijd de ziekte te ontwikkelen.

 

Hoe wordt PDD behandeld?

Helaas bestaat er geen genezende behandeling voor PDD, de behandeling bestaat uit het ondersteunen van de vogel. Het is belangrijk dat de vogel een goed verteerbare voeding krijgt, rijk aan energie. De voorkeur gaat hierbij uit naar pellets (wilt u meer informatie over pelletvoeding voor vogels, vraag ons hier dan naar).

Met medicatie als metoclopramide (Metocloral drops® of Emeprid®) kunnen we de maagdarmmotiliteit bevorderen en met ontstekingsremmers als celecoxib (Celebrex®) kunnen we proberen verergering te voorkomen en de ziekte af te remmen.

Vogels met PDD zijn gevoelig voor secundaire infecties met bijvoorbeeld bacteriën en/of schimmels waarvoor een aanvullende behandeling noodzakelijk kan zijn.
 

PBFD, bek- en verenrot


Wat is PBFD?

PBFD staat voor Psittacine Beak and Feather Disease, in het Nederlands Bek- en Verenrot genaamd. De ziekte komt voor bij papegaaien en papegaai-achtigen en wordt veroorzaakt door een Circo-virus dat zich verspreidt via de verenstof en ontlasting. Het virus is erg sterk en kan jarenlang in de omgeving overleven.

Er bestaan twee vormen van PBFD, een acute en een vaker voorkomende chronische vorm. De acute vorm komt voor bij jonge dieren, de chronische vorm vaker bij oudere dieren aangezien de incubatietijd (de tijd vanaf besmetting tot het optreden van ziekte) erg lang kan zijn.

 

De acute vorm wordt vooral gezien bij jonge vogels, vooral de Grijze Roodstaartpapegaai is gevoelig. Bij vogels met de acute vorm begint de ziekte op het moment dat de vogels hun nestdons verliezen. De ziekte verloopt snel, de dieren verzwakken sterk, krijgen onder andere bloedarmoede, groene diarree, willen niet meer eten, gaan soms overgeven, de vleugelpunten kunnen pijnlijk en gezwollen raken en de vogels kunnen binnen één tot twee weken komen te overlijden. Sommige vogels overlijden zonder afwijkingen aan de veren te ontwikkelen.

 

De chronische vorm van PBFD wordt vaker gezien en heeft een langzamer verloop. Bij elke rui worden er meer normale veren vervangen door abnormale veren (deze zijn vaak korter, kunnen krullen, vallen makkelijk uit of breken af, kunnen een dikkere schacht hebben, groene veren verkleuren geel, etc.) en wordt de vogel kaler. Dit verloopt vaak symmetrisch en meestal worden de donsveren als eerst aangetast.

De snavel kan abnormaal lang worden en breuklijnen vertonen en het mondslijmvlies kan ontsteken of afsterven. Ook de schubben op de poten kunnen schilferig en verdikt raken.

Andere verschijnselen hoeven niet voor te komen, maar de vogel is wel gevoeliger voor secundaire infecties door een verminderde werking van het afweersysteem.

De meeste vogels hebben uiteindelijk moeite met eten, verliezen gewicht en overlijden.

 

Hoe stellen we de diagnose?

De diagnose wordt gesteld middels een bloedonderzoek. Bij dieren die positief testen op het virus en die verschijnselen hebben is de ziekte dan bevestigd. Echter, een vogel kan ook positief testen zonder ziekteverschijnselen te hebben. In dat geval spreken we van dragerschap en testen we de vogel na 3 maanden opnieuw. Sommige vogels zijn dan in de tussentijd het virus kwijtgeraakt.

Er kan ook op PBFD getest worden middels onderzoek op uitgetrokken veren, maar deze test is minder betrouwbaar en het uittrekken van veren is oncomfortabeler voor de vogel dan het afnemen van bloed. Dit maakt dat onze voorkeur uitgaat naar het bloedonderzoek.

 

Hoe wordt PBFD behandeld?

Een genezende behandeling voor PBFD is er op dit moment niet. De behandeling van vogels met PBFD is ondersteunend en gericht op het aanpakken van eventuele secundaire infecties en het optimaliseren van het afweersysteem middels correcte voeding (pellets) en huisvesting (waarbij stress vermeden dient te worden). Vogels met chronische PBFD kunnen zo nog jaren overleven.

Wanneer er meerdere vogels in huis gehouden worden is strikte quarantaine noodzakelijk. Een besmette vogel mag niet met andere vogels in contact komen. Daarbij moet ook rekening gehouden worden dat het virus ook via handen, kleding en andere materialen naar gezonde vogels kan worden overgebracht.


Polyoma

 

Wat is polyoma?

Polyoma is een zeer dodelijke ziekte die wordt veroorzaakt door het Aviaire Polyoma Virus (APV) en voornamelijk grasparkieten en andere papegaai-achtigen aantast. Ook vinken zijn gevoelig voor APV.

De ziekte wordt bij grasparkieten ook wel BFD, Budgerigar Fledgling Disease, of Kruipersziekte genoemd. De verschijnselen bij grasparkieten zijn anders dan de verschijnselen die gezien worden bij grotere papegaaiensoorten.

 

De ziekte komt vooral voor bij papegaaien jonger dan 6 maanden en verloopt acuut. Verschijnselen die kunnen optreden zijn braken, diarree, verminderde of afwezige eetlust, vermageren, het krijgen van onderhuidse bloedingen, het ontwikkelen van een dikke met vocht gevulde buik, verlammingsverschijnselen van de poot/poten en trillingen/schudbewegingen van de kop en het lichaam. Sterfte treedt helaas binnen enkele dagen op, soms zonder dat de vogel verschijnselen vertoond heeft.

 

Bij grasparkieten komen twee vormen van de ziekte voor, de acute vorm die lijkt op de hierboven beschreven vorm, en een chronische vorm. Bij deze chronische vorm worden donsveren en contourveren (slag-, broek- en staartpennen) aangetast, waardoor de vogel niet meer kan vliegen en gaat kruipen (“kruipersziekte). Dit wordt vooral gezien bij pas gespeende vogels.

 

Verspreiding van het Polyomavirus vindt meestal plaats via direct contact met een zieke vogel of met diens ontlasting of verenstof. Een ouderdier kan het virus aan zijn jong doorgeven.

 

Hoe stellen we de diagnose?

De diagnose wordt gesteld via een bloedonderzoek of het nemen van een monster van het slijmvlies van de cloaca van de vogel.
 

Hoe wordt Polyoma behandeld?

Helaas is er geen genezende behandeling voor Polyoma. De behandeling van vogels met Polyoma is ondersteunend en gericht op het aanpakken van eventuele secundaire infecties. Helaas overlijden de meeste vogels ondanks de behandeling.

Sommige vogels, met name de oudere vogels, herstellen van de ziekte en kunnen dan symptoomloze dragers worden. Dit betekent dat ze het virus met zich mee dragen en uitscheiden, zonder hier zelf ziek van te worden.

 

Belangrijk is om te voorkomen dat de ziekte zich verder verspreid door contact van een (mogelijk) besmette vogel met andere vogels te voorkomen. Verspreiding kan ook indirect plaatsvinden, via de handen, kleding of materialen. Het is daarom belangrijk om goede hygiënemaatregelen te nemen, zoals het desinfecteren van nestboxen en kooien en gebruikte materialen met bleek.

Informatie ziektes
Voeding
Voeding

Een volledige voeding is essentieel voor een gezond lichaam. Helaas krijgen zeer veel vogels een verkeerd dieet. Een groot deel van de ziektes die wij behandelen bij vogels zijn het gevolg van een verkeerde voeding!

Zadenmengsels zijn geen volledige  voeding voor kromsnavels. Hoewel ze wel als zodanig worden verkocht, krijgen vogels die teveel zaad eten altijd teveel vet en te weinig eiwit, vitamines en Calcium binnen. Dit geeft op den duur ernstige gezondheidsproblemen. In de natuur eten ook de vogels die zaden eten meestal gevarieerder en bovendien eten ze de zaden vaak voordat deze rijp zijn, waardoor de voedingswaarde anders is dan de zaden die in de winkel te koop zijn.

Wij adviseren om vogels als basisvoeding pellets (brokjes voor vogels) aan te bieden  (bijvoorbeeld Harrison’s Bird Food, Psittacus of Nutribird). Pellets bevatten alle benodigde voedingsstoffen in de juiste verhouding.
Let op: Per kromsnavelsoort kan de specifieke behoefte variëren en ook zijn er uitzonderingen in dit standaard advies,
zoals bijv. voor Lori’s (deze eten in de natuur met name nectar en stuifmeel en hebben een daarop aangepaste anatomie).
Vogels die reeds gewend zijn aan een zadendieet moeten geleidelijk aan worden overgewend op pellets. Te plotseling van dieet veranderen kan leiden tot ernstige problemen, omdat de meeste vogels dan gewoon stoppen met eten. U kunt bij ons een schema krijgen om uw vogel op verantwoorde wijze over te wennen van zaden naar pellets.

Naast de pellets mogen vogels ook gewoon extra’s krijgen in de vorm van fruit, groente, etc. Ook mag af en toe een geringe hoeveel zaad worden gegeven.

Uit recent onderzoek is gebleken dat kromsnavels waarvan de voeding slechts voor 25% uit zaden bestaat, net genoeg vitamines en calcium binnen krijgen, maar nog steeds teveel vet. Verder is gebleken dat een dieet dat als basis uit pellets bestaat, tot wel 60% aangevuld mag worden met groente & fruit, zonder dat er tekorten op treden. Een voordeel van het voeren van afwisselende en gezonde extra’s, is dat vogels meer gestimuleerd worden om natuurlijk fourageer-gedrag te vertonen, hetgeen goed is voor het welzijn.

Conclusie: De basis van een gezond dieet voor de meeste kromsnavels bestaat uit pellets, eventueel aangevuld met groente en fruit. Zaden mogen wel gegeven worden, maar slechts in kleine hoeveelheden.


Gevaarlijk is voeding met avocado, alcohol, cafeïne, chocola of appelpitten.

59705ea432e37_psittacus-assortiment.jpg
Kortwieken
Kortwieken

Bij het kortwieken worden de buitenste slagpennen van de beide vleugels kortgeknipt. Dit is natuurlijk absoluut niet pijnlijk. Deze handeling moet op professionele wijze worden uitgevoerd om problemen te voorkomen.
Vogels kunnen om verschillende redenen gekortwiekt worden; Bijvoorbeeld om gevaarlijke situaties te voorkomen, om ze mee naar buiten te kunnen nemen (zie hieronder), om ze makkelijker tam te krijgen of om bepaald ongewenst gedrag te voorkomen. Kweek en voilerevogels kunnen beter niet gekortwiekt worden.

Tijdens de volgende rui groeien er weer nieuwe lange veren terug.
                                                          
Veel vogels zijn gek op zon. Het is ook gezond: hierdoor wordt de aanmaak van vitamine D gestimuleerd,
welke nodig is voor de calciumhuishouding. De straling uit zonlicht die voor de aanmaak van Vitamine D zorgt
wordt grotendeels tegengehouden door glas. Het is dan ook goed om bij zonnig weer de vogel buiten te zetten.
Wanneer dat om praktische redenen niet kan, raden wij het gebruik van daglichtlampen aan. Zet nooit een niet-gekortwiekte vogel in de tuin, hoe tam deze ook is; Vluchtgedrag is instinctief en helaas kunnen vogels soms zo schrikken dat ze plotseling weg vliegen.

Geslachtsbepaling

Bij sommige vogelsoorten is het aan het uiterlijk goed te zien of een vogel een man of een pop is. Bij veel vogelsoorten is dat helaas (voor mensen! *) niet mogelijk. Om bij deze soorten het geslacht te bepalen, is de veiligste manier het doen van DNA-onderzioek op een klein beetje bloed. Het geslacht kan ook door middel van endoscopisch onderzoek worden vastgesteld.

*Een aantal vogels, waaronder de papegaaien en parkieten, kunnen meer kleuren zien dan mensen. Deze vogels kunnen door een extra type zintuigcel in het oog ook kleuren in het UV-spectrum waarnemen. In veel gevallen is dit van belang voor het kiezen van een partner. Bij de soorten waarbij wij geen verschil kunnen zien tussen de man en de pop, zien de vogels dit zelf juist bijzonder goed.

Verder is uit wetenschappelijk onderzoek gebleken dat met zonnebrandcreme (UV-block) ingesmeerde grasparkieten een stuk minder aantrekkelijk blijken te zijn!
(Credit: K.Arnold et al., Science, 295, 92)

Geslachtsbepling
Chip
Identificatie chip

De chip is de meest betrouwbare manier om een dier te kunnen identificeren. Chippen vergroot ook de kans dat U uw dier weer terugkrijgt na vermissing.

Ook vogels kunnen een chip krijgen. Dit is bij vogels zonder vaste voetring de enige officiële manier om ze te kunnen identificeren. Voor vogels hebben wij extra kleine chips; Hierdoor is het ongemak voor de patiënt kleiner bij het inbrengen (er kan ook voor gekozen worden om de chip onder sedatie in te brengen).

Indien U alleen voor het chippen komt, worden er trouwens verder geen consult-kosten gerekend.

Cites

Grijze roodstaartpapegaaien staan sinds 2 januari 2017 op CITES bijlage I / EU bijlage A. Dat betekent dat handel alleen onder strenge voorwaarden is toegestaan om wildvang, dat verboden is, te onderscheppen. Elke nieuw gekweekte grijze roodstaart moet identificeerbaar zijn door middel van een vaste gesloten voetring of identificatie chip en in het bezit zijn van een EU certificaat. Dit certificaat toont aan dat de vogel legaal verhandeld is. 

Sinds 2007 was het al verboden om in het wild gevangen vogels te importeren naar de EU. Is uw vogel na deze datum geboren dan moet hij dus ook een gesloten voetring hebben om aan te tonen dat hij in gevangenschap is geboren. Vogels van voor 2007 zonder gesloten voetring moeten worden gechipt om ze te kunnen identificeren en zo aan te tonen dat ze al voor januari 2017 in bezit waren.

bottom of page